Beroepscode
Vastgesteld DAIR ledenvergadering 4 november 2004
Vooraf
1. Institutional Researchers (IR-ers), informatiemakelaars of medewerkers bestuurlijke informatie vormen, ongeacht de verschillen in functiebenamingen en plaats binnen de verschillende instellingen en organisaties voor Hoger Onderwijs – een beroepsgroep. Zij hebben zich georganiseerd in de Dutch Association for Institutional Research (DAIR).
2. DAIR is gebaseerd op de gedachte dat Institutional Research een professie is waaraan specifieke eisen worden gesteld. De onderhavige Code geeft IR-ers de normatieve richtlijnen om aan die eisen of verwachting recht te doen en geeft daarbij zowel de nieuwkomers in het vak als andere geïnteresseerden inzicht in de normatieve uitgangspunten van Institutional Research.
3. De Beroepscode geeft geen wetten of absolute regels, maar stelt een norm. Aan de hand van die norm kan professioneel optreden beoordeeld worden – zowel door professionals zelf als door anderen.
4. Het gebruik van deze Code vraagt om redelijkheid: Institutional Research kent geen licenties die ingetrokken kunnen worden en DAIR heeft geen commissies die oordelen over het gedrag van individuen. Deze Code heeft echter wel zeggingskracht – en zal dan ook steeds weer bediscussieerd en bijgesteld moet worden.
5. Van leden van DAIR wordt verwacht dat zij zich in de uitoefening van hun vak gedragen volgens deze Beroepscode en dat zij er zorg voor dragen dat de personen met wie zij te maken hebben in hun beroepsuitoefening op de hoogte zijn van het bestaan en de betekenis hiervan voor Institutional Research-werk.
Duidelijkheid
6. IR-ers verschaffen vanuit hun professionele verantwoordelijkheid gevraagd en ongevraagd relevante informatie aan verantwoordelijke functionarissen.
7. IR-ers voeren opdrachten onbevooroordeeld uit. Gegevens worden eerlijk en accuraat verzameld en geanalyseerd met behulp van geldige en geaccepteerde methoden en technieken.
8. R-ers documenteren de gebruikte informatiebronnen en analyse-methoden op zo’n manier dat een gekwalificeerd collega na kan gaan hoe het werk verricht is en kan beoordelen of dit aan gepaste normen en verwachtingen voldoet.
9. IR-ers baseren hun onderzoek en de rapportage daarover op hetgeen zij waarnemen, waarbij intersubjectiviteit wordt nagestreefd. Bij het leveren van informatie wordt altijd aangegeven welke definities zijn gehanteerd en wat de status is van de gegeven informatie.
10. Waar mogelijk worden databestanden, gebruikt voor het onderzoek, opgeslagen (‘bevroren’) zodat het onderzoek reproduceerbaarheid is. Bij vlottende databestanden wordt in rapportages aangegeven op welk moment de data uit het bestand zijn gehaald.
Competenties
11. IR-ers zijn in de communicatie met opdrachtgevers en anderen duidelijk en open over de competenties waarover zij beschikken.
12. IR-ers hebben de verantwoordelijkheid hun eigen professionele en sociale vaardigheden te ontwikkelen, en om op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in het vakgebied en in het Hoger Onderwijs.
13. Daar waar dat mogelijk is of waar het noodzakelijk is teneinde een opdracht naar behoren uit te voeren, vergroten IR-ers hun competentie, bijvoorbeeld door trainingen of cursussen.
14. IR-ers stimuleren collega’s zich professioneel te ontwikkelen.
15. IR-ers ontwikkelen, onderhouden en gebruiken instrumenten om het eigen werk te (doen) evalueren.
Vertrouwelijkheid
16. IR-ers zijn duidelijk over de manier waarop er binnen IR-teams of -afdelingen omgegaan wordt met vertrouwelijke zaken.
17. IR-ers beheren (vertrouwelijke) gegevens zó, dat er geen cruciale gegevens wegraken of in handen van derden terechtkomen. IR-ers voorkomen dat gegevens over individuen die verkregen zijn onder de belofte van vertrouwelijkheid aan derden ter inzage worden gegeven.
18. IR-ers informeren respondenten altijd over de mate van vertrouwelijkheid waarmee het materiaal dat zij verschaffen behandeld zal worden, en wijzen hen op hun recht niet aan het onderzoek mee te doen.
19. IR-ers behandelen alle informatie over de eigen instelling (of delen daarvan) die binnen die instelling als vertrouwelijk geldt, als strikt vertrouwelijk.
Relaties
20. Bij het aanvaarden van opdrachten vergewissen IR-ers zich ervan dat het doel en de intentie van de opdracht duidelijk zijn en dat er overeenstemming bestaat tussen opdrachtgever en institutional researcher over de te leveren informatie en de wijze waarop de informatie wordt gepresenteerd/ gerapporteerd.
21. IR-ers nemen de verantwoordelijkheid voor werk waaraan zij hebben bijgedragen. Zij erkennen eerlijk en openlijk het werk en de bijdragen van anderen.
22. IR-ers leveren naar vermogen bijdragen aan de ontwikkeling van hun vakgebied.